door Mark van Zeijl
Om de regen in het midden van het land te ontvluchten, ben ik afgereisd naar Oldenzaal.
Alhier wachtte een mooie survival run, de outdoor challenge, gelukkig met veel water, ter
compensatie van het ontbreken van de regenbuien. Ik had me ingeschreven voor de 12 km,
met zo’n 40 hindernissen om ook de armpjes de nodige uitdaging te gunnen.

De start ging vanaf een vlonder gelijk het water in, om 100 meter verder het bos in te
kunnen. Het eerste stuk loopt voorspoedig, al zie ik mijn medestarters wel langzaam uit
het zicht verdwijnen. Vooral een treintje met 3 man zie ik soepeltjes uit het zicht
verdwijnen. Als de hindernissen wat zwaarder worden haal ik ze gelukkig weer bij, zodat
we uiteindelijke een hele tijd min of meer samen op lopen. Net voor de splitsing van de 7
en 12 km ontstaat een opstopping voor een leuke hindernis. Het is een combi van dikke
touwen en entertouwtjes. Het dikke touw kan met de beenklem worden vastgezet, zodat de
entertouwtjes met 2 vingers in de neus worden bedwongen. Niet iedereen heeft deze truc
door, zodat een lange rij ontstaat. Weer wat minder sportief dat de snelle lopers
voordringen. Hoewel ze formeel gelijk hebben, is het niet voor iedereen te accepteren dat
je dit bij een recreatieve run eigenlijk niet zou hoeven doen. Hopelijk zorgt de
organisatie volgend jaar voor wat anders, want zelfs dubbel uitgevoerd is er eigenlijk te
weinig capaciteit.

In de 12 km lus zitten wat zwaardere hindernissen en combi’s, zodat de verzuring aardig
toeslaat. Bij één hindernis kan een keuze worden gemaakt, óf circa 20 enterstokjes, óf 10
triangels, gevolgd door een verticaal net en een stukje apenhang. Omdat de armen al wat
zwaarder worden kies ik de ‘langzame’ maar veilige optie, en met voldoende zwaaikracht
zijn ook de stijgende triangels met enige moeite te doen. Ook leuk is de postmenwalk, met
twee knopen in het boventouw als extra uitdaging. De boomstamloop met hakken is blijkbaar
geschrapt, want we mogen geen boomstam van de stapel halen, en de bijlen blijven
ongebruikt in het gras liggen.

Als de verschillende afstanden samenkomen is wederom een leuke combi bedacht, een
apenhang, gevolgd door een horizontaal net (onderlangs) met aansluitend dunne touwtjes
waaronder een dwarshoutje zit. Mijn eerste poging mislukt, en ik mag de hele hindernis
nog een keer beleven. Bij de tweede poging begint mijn rechterschouder zwaar te
protesteren bij het laatste dwarshoutje. Om blessures te voorkomen lever ik dan maar mijn
bandje in (helaas!). Wel weer leuk is de ‘rollade’, een net gewikkeld om een horizontale
balk. Het net draait enigszins mee, zodat het extra moeilijk is om eroverheen te klimmen.
Gelukkig wordt er (met toestemming) samengewerkt zodat het net nog enigszins stil hangt.

In plaats van boogschieten is nu eens gekozen voor een blaaspijp, waarbij je een pijltje
in de roos moet mikken, leuk bedacht en goed te doen. De eindhindernis bestaat uit een
rondje met de kano. Eigenlijk moet je vanuit de kano nog een swingover doen, maar gezien
de (te) grote drukte wordt een deel van de atleten voor een extra kano rondje als
compensatie weggestuurd. Ik weet dus nog niet hoe je vanuit een kano in en uit een
swingover touw kom. Moe maar (een beetje) voldaan mag ik dan de finishbel luiden, na 2
uur en circa 15 minuten.

Dan douchen. Douchen? Nee, niet dus. Je kunt wel badderen in een grote silo, maar met een
enkele houtkachel als ‘verwarming’ is dit niet aan te raden. Hoewel deze vorm van
verwarming theoretisch wel had kunnen werken, is de praktische uitwerking wat minder
geslaagd en blijft het water ijskoud. Dan maar droogwrijven met de handdoek, en gauw iets
warms naar binnen werken.