Gendringen 2012 – strijd tegen kou en hitte

Door Mark van Zeijl

 

Vanwege de heersende koudegolf had ik de dinsdagavond training al laten schieten. Met alle berichten over gevoelstemperaturen onder de min 10 begon ik ook ernstig te twijfelen of ik wel naar Gendringen zou gaan. Mede RUC-er Bart had ook zo zijn twijfels. Toen ik de site van Gendringen bekeek bleek dat ze alle waterhindernissen uit het parcours hadden gehaald. Bij de uitslagen van vrijdag en zaterdag bleek ook dat zowel de politie/defensie als ook de BSC en de jeugd probleemloos de wedstrijd kon uitlopen. Dus we konden uiteraard niet achterblijven.

 

Koukleum als ik ben had ik me goed ingepakt. Met 2 tights, 2 thermoshirts, een winddicht jasje, de Fit Zeist col om de nek, een wollen muts en handschoenen moet de wedstrijd wel te doen zijn. Bij het inlopen lijkt het wel goed te gaan, bij de start heb ik geen last van de kou. Na een kilometer of drie in de wedstrijd doe ik mijn muts af en merk dat ik redelijk aan het zweten ben. Ik loop lekker, ondanks een kleine enkelverzwikking vanwege de knollen in de bevroren ondergrond. Bij de indianenbrug blijkt dat niet al het water uit de wedstrijd is gehaald en krijg ik natte voeten. Gelukkig ben ik zo warm dat enige afkoeling geen probleem is.

 

Bart heeft tevoren gezegd vooral ook te genieten van deze dag. Dat doe ik dan ook volop. Met een lekker zonnetje erop is het ook goed te doen. Ik probeer ook de vele vrijwilligers moed in te spreken, zij staan immers stil in de kou terwijl de atleten zich al lopend warm houden. Al lopend komen we langs de Keizersbeek waar we deze zomer nog met het alle jeugd bij het jeugdkamp al kanoënd over mochten trekken. Nu is het grootste deel met ijs bedekt.

 

De hindernissen zijn goed te doen, geen lange combi’s, wel veel enkele of meervoudige swingovers en tweemaal een apenhang met pallets onderbreking. Ik zie ook de mede atleten zonder al te veel problemen bezig zijn. Al blijkt wel dat naar het einde toe de vermoeiing parten gaat spelen. Zo valt net voor mij iemand uit een horizontaal netje en komt zeer onprettig op zijn heup terecht. Als ik uit de hindernis kom staat hij gelukkig weer overeind en weet ook met bandje te finishen. Ook bijzonder is dat, waar de TSC een boomstammetje mogen doorhakken, wij een schijfje van een stam mogen afzagen. Dat is toch wel heel eenvoudig deze keer. Of toch niet? Pas na het zagen zeggen ze dat het schijfje niet te dik moet zijn, hij moet door een sleuf passen. Gelukkig past mijn schijfje makkelijk en kan ik snel weer verder.

 

Naar het einde toe voegen ook de nodige TSC-ers weer in bij de RUC-ers. Zij hebben de extra lus erop zitten zodat wij RUC-ers hun tempo kunnen bijbenen. Iedereen om mij heen is redelijk gemoedelijk bezig, en we praten elkaar soms door de hindernissen heen. Bij de eindhindernis moedigt Bart mij nog even aan. Met de laatste zwaai pak ik het net en kom op 2 uur 17 binnen. Goed voor 879 punten, zodat Gendringen een van mijn betere wedstrijden blijkt te zijn dit seizoen. Bart heeft net over de 2 uur gelopen zodat hij 917 punten scoort. Ik ben bang dat ik mijn voorsprong op Bart in het klassement weer moet inleveren. Jammer maar helaas. Moe maar voldaan kunnen we weer naar huis. En de temperatuur? Ook al heb ik hier en daar wat gezweten, toch ben ik blij met alle lagen die ik aan heb gedaan. Al had ik het soms een beetje warm, te warm was het niet. De kou heeft me in ieder geval niet te pakken gekregen.

ps. De Volkskrant heeft op 6 januari een heel uitgebreid artikel aan deze run gewijd, waarin onder andere onze Bart als secretaris van de SBN wordt geciteerd!

Beltrum volgens Elwin

door Elwin

 “People invent the strangest things, to replace natural challenges..” merkt Renata op, wanneer zij in Beltrum voor de eerste maal met het fenomeen ‘survivalrun’ geconfronteerd wordt. En gelijk heeft ze, bedenk ik mij tijdens de warming-up, als ik door de dorpsstraat heen en weer huppel, met een bananenschil in de ene hand en een klokhuis in de andere.
Ikzelf bekijk de eindhindernis op het Mariaplein met andere ogen. Puur technisch inlezend, zoekend waar de zwaartepunten liggen. Weet nu al dat, wat er als eitje uitziet, straks heel anders voelt, wanneer het lichaam al moe gegeseld is. Uitgaande van de natte omstandigheden, schat ik in zo’n 2 uur in totaal nodig te gaan hebben.
Ja, ervaring. Ik heb afgelopen jaar hooguit vier keer getraind. Maar vertrouw erop dat de basistechnieken nog in het systeem zitten en dat kracht en conditie de rest wel goedmaken.
Voor de start kom ik Bianca Rougoor tegen, die erop staat dat ik straks ‘bij hen’ in Gendringen in de lange run kom meedoen. Ik reageer met wat reserve. Eerst maar ’s zien of ik het nog kan.
Aan mijn adrenaline fabriek ligt het niet. Bijna maak ik een valse start, door mij 5 minuten te vroeg in een startgroep met gele shirts te mengen, de jeugdrun dus.
Bij het echte startschot, loop ik direct voorop. Even later alweer bijgehaald door een sterke deelnemer. De ervaring laat zich gelden, ik doe geen moeite om te jagen en blijf rustig mijn eigen tempo lopen.
Als we het dorp uitzijn, openbaart zich meteen de aard van deze editie: blubber en nog eens blubber. Dertien kilometer zuigen, smakken en plakken. Ter afwisseling ook regelmatig borstdiep waden door ondergelopen bossen en een gezwollen Berkel. De droogste loopdelen leiden door het struikgewas, waar slootje gesprongen moet worden over honderden watergeulen.
De eerste 12 hindernissen zijn opwarmertjes, voornamelijk bestaande uit netten en swing-overs in diverse soorten. Ik loop er in gestaag tempo ‘doorheen’. Denk er goed aan om direct na de hindernissen weer gas te geven en ondertussen direct de armen uit te schudden en de buikspieren te ontspannen.
Bij de lange apenhang terug over de Berkel heb ik het gros van 3 startgroepen voor mij ingehaald. Hier ben ik bijna halverwege, maar weet dat de ‘echte’ hindernissen nu gaan komen. Ik neem wat loopgas terug, want belangrijk is de juiste energie verdeling tussen boven- en onderlichaam. Deze strategie betaalt zich uit bij het nemen van ‘de Bok’. Een multihindernis opgesteld boven de Berkel, die heen en weer moet worden genomen. Zonder pause te nemen spring ik erop (onderwijl de kluwen wachtenden bedankend, dat ik voor ‘mag’ gaan..) En tijger zonder problemen heen en weer.
Direct volgt mijn persoonlijke zwaartepunt uit de run: De dubbele catcrawl. Ik zie zwaar op tegen de onvermijdelijke schurende pijn op schenen en liezen. En inderdaad wordt het weer incasseren. Maar het wankelen van de hele stellage door een teveel aan tegelijk overstekende deelnemers, doet mijn adrenaline pijl weer stijgen en  zorgt voor wat peper in de pijp, ik wil hier weg.
Nog steeds met grote spoed neem ik een hindernis die niet op het kaartje stond: Het in de lengte volgen van een slootje, gevuld met zuigende klei naast de Kooihuisweg. Ik weet het meeste ‘grondcontact’ te mijden door van wal naar wal heen en weer te springen.
Daarna volgen weer fijne snelle korte hindernisjes. Alleen de eindeloze, soms kniediepe, klei-akkers zijn echte energieslurpers. Zelfs de netrol, waar ik zo tegen opzag, laat zich gemakkelijk overwinnen. Inmiddels ‘loop ik over’ rugnummers heen, die 2 uur eerder zijn vertrokken.
Pas op de Heelweg krijg ik het zwaar. Aan het begin van de lange ‘hindernisstraat’ moet een rij van verticale palen genomen. Ik zak soms akelig diep richting bodem, maar stap uiteindelijk toch over het eindlint.
Met het opnemen van een boomstammetje, maak ik een beginnersfout: Ik zoek de dunste uit. Met het doorhakken lijkt het wel van rubber te zijn. De bijl blijft voortdurend klemmen en zelfs polsdik weggehakt, zijn er nog 5 harde meppen nodig, voor de genadeslag. Had ik die dikkere van berkenhout maar genomen.
Nu komt het goed van pas dat ik de eindhindernis al had ‘ingelezen’ en weet precies waar ik rustpunten kan pakken. Mét bandje land ik 3 minuten later dan ingeschat over de meet.
In de tent loop ik Herbert Rougoor en Jochem Bruggink tegen het lijf, “Nu moet je dus echt in Gendringen in de lange van start”. Nou, ik zal er in de tobbe even over nadenken.
Terug in de kleedkamer, na het afdouchen, heb ik mijn armbandje nog steeds, maar geen onderbroek meer. Het lijkt erop dat X-Bionic onder de survivelaars ook onweerstaanbaar populair aan het worden is..

FOTO’S

Net niet top 3…

Met een strak carpoolschema konden we vooraf in de auto al onze teamtaktiek bespreken. De ambities waren hoog (nr. 1 van de teams), maar werden gedurende teambespreking bijgesteld (nr. 2 bij de teams). Bijstelling leek verstandig met de geringe voorbereiding van enkele teamleden (waaronder ondergetekende) en de oude kwetsuur van 1 van de andere teamleden (Glenn).

We gingen goedgemutst van start in brandschone lichtblauwe shirts. Na vele modderige akkers, een tochtje in een kano op het wildstromende riviertje de Berkel en vele mooie hindernissen arriveerden we voldaan aan de finish en genoten van het warme bad.

Er ging veel goed:

  • we hadden aan de finish alle 4 ons bandje nog,
  • alle hindernissen gingen in 1x goed bij allemaal,
  • we sloegen niet om met de kano,
  • hebben maar 1 pijl gemist,
  • gingen letterlijk over een ander team heen om de bel in de eindhindernis te luiden,
  • hadden goede zin,
  • zeiden sorry als we iets achterop raakten.

Ondanks al deze goede punten konden we helaas onze ambities niet waarmaken en hebben zelfs de top 3 niet gehaald. Volgend jaar maar weer opnieuw proberen. Bedankt Nils, Glenn en Rogier!

Foto’s en filmpjes van de run zijn te vinden via de website van de organisatie.
Niels