Door: Elwin van der Gragt
Foto’s: René Schraa

Donderdagmiddag 1 November, de GSM trilt. “Hai, met Lisette” ik voel al nattigheid, “jij had toch ook graag de NAAC gedaan? Nou, ik ben dus ziek.” Verdraaid, zal je altijd zien. Heb het weekeinde juist helemaal volgeboekt. De officiele presentatie van ‘Ooghoogte’ (http://www.ooghoogte.net/), de vrucht van vele jaren kieken van twee van mijn beste vrienden, helpen met de BOTS (de jaarlijkse race voor student-klimmers) en zondag de TSC in Brugge, waar ik revanche zou nemen voor Neede.

Maar zoals dat gaat, leven is keuzes maken. En ik kan Harm toch niet laten bungelen. Mijn goede daad is van wat al te opzichtig eigenbelang, want ik bel Harm al voordat Lisette zich bij hem heeft kunnen excuseren. Harm klinkt ook al niet te enthousiast als ik me bij hem als invaller opdring. Hij had gehoopt op een wat minder wilde race dan bij ons gebruikelijk. Wat vage smoezen over vage klachtjes en dat hijvooral niet te hard mag van de dokter, dat we dit keer echt niet voor het podium gaan, dat dát voor mij niet zo boeiend zal zijn. Maar ik laat me niet vermurwen. Als een volleerde Jehova houd ik als reddende engel mijn voet tussen de deur. Goed dan, we gaan elkaar zien bij Spieringsluis

Vrijdagavond 2 November. De autorit naar de racebasis, het restaurant bij Spieringsluis is al een proloog op zich. Met een kaart en het 10.000 stratenboek op schoot weet ik alle files via miniweggetjes en pontjes te bypassen in dezelfde tijd die ik in de files zou hebben doorgebracht. Het weerzien met alle usual suspects uit de AR scene doet me goed. In de pré-race hektiek stap ik trots rond met mijn 30liter rugzakje waar alle benodigdheden voor race en bivak inzitten, onzekerheid zaaiend bij de collega’s die met grote expeditie duffels aan komen sjouwen. Maar de twijfel die je zaait, oogst je zelf. Ik pak mijn rugzak om en wissel mijn mini tentje voor een comfortabel exemplaar, een knuffel-matje en heb uiteindelijk ook een duffel die nog nauwelijks in de kajak past.

Vanavond zal er eerst een proloog op het water worden uitgevochten, op weg naar de start plek, een eilandje waar morgenochtend de echte start zal plaatsvinden. De briefing woont Harm bij, dan kan ik de kajak prepareren en mooi de langste peddels uitzoeken.

Als we eenmaal de kajak te water hebben gelaten, merk ik dat ik een slechte keus heb gemaakt. De roer pedalen zijn nauwelijks te bewegen.

Als het hele veld eenmaal in het water ligt wordt er gestart. Iedereen roeit als dollen, om vooraan het smalle kanaaltje door te varen. Meteen krijg ik spijt dat we een koppositie innemen. Het is verschrikkelijk moeilijk navigeren in het donker op het nevelige water, waarbij we alleen door andermans schijnwerpers (bedankt Bas) de wal kunnen ontwaren.

Er moeten een tweetal punten worden aangedaan, op weg naar het bivak. De race is opgezet in expeditie stijl, de route volgt a.h.w. een lange ketting van punten, zo bijna een belint parcours vormend. Ofwel, wie voorop ligt moet het werk doen. Met een lange keten van volgers erachteraan.

Harm let goed op zijn hartslagmeter. Regelmatig hoor ik hem “170″ zeggen, (verbeeld ik me daar opluchting in zijn stem?) en neemt hij wat gas terug. Maarja, er zitten twee motoren in de kajak, dus blijven we even hard varen. Wel worden we voorbij gestoken door echte ‘outboards’ Bas en Ray, Jeroen2 en niet in de laatste plaats Inga en Esther. Ook onze clubgenoten Ries en Gert stomen flink door. Maar wie niet sterk is, moet slim zijn. Harm heeft het kompas op schoot en ik de kaart. Ik schreeuw koersen naar Harm en die blijft deze checken en de kustlijn controleren. Zo bereiken we door strak te koersen toch steeds als eerste de CP’s. “Dat was toch niet de bedoeling”, mompelt Harm steeds. “Sorry”, zeg ik.

Voor de laatste leg naar het bivak op Vischplaat heb ik een verrassing in petto. In plaats van om een slanke landtong heen te varen, lijkt het mij slim om de kano eroverheen te trekken. Terwijl Harm nog wat zegt over kniediep moeras, heb ik de boeg al in het riet geparkeerd. Inga en Esther doen hetzelfde. “Een graslandje”, juich ik. Maar aan de andere oever krijgt Harm zijn gelijk. Bellen zwavel opbaggerend trekken we de zwaarbeladen boot door de prut. We komen als eerste aan op locatie, maar de prijs is hoog. Harm voelt zich nog fris en monter, maar mijn armen hangen er slap bij en ik zweet ammoniak en heb kramp van dat zware roer. “Dit was niet het plan”, “Ik weet het, sorry”.

Het kamperen op het vochtige graslandje geeft me ‘good vibes’, Schotland en ja, zelfs de jungle van Nepal, want er zat een echte bloedzuiger op mijn broek. Jammer dat de organisatie René met de teletoeter aan wal heeft laten staan, hier had hij toch hele mooie kiekjes kunnen maken. We hebben er goed aan gedaan een brander mee te nemen, want ik heb nooit zo’n vertrouwen in ‘heet-water’ beloftes en zeker niet in een omgeving als deze. We slapen voldaan een dikke drie uur.

Zaterdag 3 Nov: De aanloop naar de herstart loopt gestroomlijnd, want we zitten al volledig in de wedstrijd-modus. Er wordt gestart in volgorde van binnenkomst bij de proloog. Jammer, nu moeten we weer zoeklichtje spelen. Gelukkig worden we al snel voorbij gestoken door beide DART boten en de speedboat van FAST. Via een labyrinth van vaartjes, kreken en open water, varen we via de Amer naar een jachthaven, waar de stalen rossen trouw onze komst afwachten. Hoog tijd dat we van discipline gaan wisselen, want ik weet van de kramp in de benen niet meer hoe ik moet zitten.

Ik ben verbaasd als Fokko en Pepijn daar al aan het afmeren zijn. Zo verbaasd, dat ik even verkeerd stuur en hun boot schamp, waar Pepijn juist uit de kuip klimt. Zodoende help ik hem met uitstappen. Al zwemmend reageert hij lakoniek op mijn excuses “Geeft niks, was toch al nat”. Op hun snelle lineaal doorsteek blijken ze zelf meer water te hebben gemaakt dan hun boot.

Harm tovert weer snel de coordinaten in de kaarten en ik hou me bezig met de kano opruimen en de fietsen prepareren. Zo peddelen we al snel TA1 af. “Da’s mooi balen!” roepen we in het voorbijgaan tegen Ray, die panne heeft met zijn onfeilbare fiets. Zoals altijd is het volgende onderdeel altijd een verademing na het vorige, verlossing van de pijntjes. Maar dat duurt nooit lang. Op de brug naar Geertruidenberg begin ik al te voelen dat ik mijn zeemleer heb wegbezuinigd. En na een modderpassage bij Drimmelen loopt mijn fiets al zo zwaar dat achteruit trappen moeite kost. Ik verlang naar een loopetappe. Die wens gaat in vervulling als we een stukje blank-map bij Made op koersen hebben doorkruist.

Op de Vrachelse heide bij Oosterhout lopen we een Orientatie rondje van een kilometer of acht. De Lama’s Arnie en Paul laten ons daar hun hielen zien, wat een haast hebben die jongens. We lopen aanvankelijk gelijk op met Fokko en Pepijn, maar weten ze te lossen met een handige doorsteek. Maar een paar kilometer verder raken we in de knoei. Volgens de kaart zitten we precies goed, maar ik koers altijd sterk op kompas en dat geeft iets heel anders aan. Harm checkt die van hem. Dezelfde afwijking. We raken in de war. Voor alle zekerheid checken we een aantal mogelijkheden. We concluderen dat er magnetische storing heerst en koersen verder op de kaart. Net voor de zandverstuiving bij Lievenshove hetzelfde laken een pak en we worden weer bijgehaald door Fokko en Pepijn. “Welk magnetisch probleem? We gebruiken geen kompas!” Goede tip. Vervolgens maken we weer wat tijd goed door doorsteekjes alleen op kaart te trekken.

Dan is het weer op de fiets, kilometers aftikken. Op de Teteringse heide probleemloos een puntje opgehaald die eigenlijk op Azimut was bedoeld, maar onmisbaar in het landschap lag. Via alweer een stukje witte kaart en de heide van Dorst probleemloos richting Udenhout. Altijd grappig dat je in een wedstrijd dan weer in een druk veld echt aan het racen bent en dan weer tientallen kilometers volledig op jezelf bent aangewezen.

De rust van de 2e fietsetappe is op de TA in Udenhout direct verdwenen. Bij het honk van survivalclub Feelgood staan al 8 fietsen en voordat we pap kunnen zeggen druppelen de achtervolgende teams binnen. De wedstrijdspanning is terug. Er volgt een looprondje van een kilometer of 16, die we tegen de klok in afwerken. Helaas niet naar de Loonse en Drunense Duinen, maar het veengebied ten zuiden daarvan is ook leuk en een feest van herkenning, want Udenhout is ook Survivalland. “Kijk, hier hing die lange apenhang” en “oh en daar dat schuine net, weet je nog?”.

Maar het feest verliest zijn glans als ik in het natuurreservaat Brand het paadje langs de sloot over het hoofd zie. In plaats daarvan baggeren we een kwartier soms kniediep door een moerasveld. Uiteindelijk vinden we het dijkje en de daarop gelegen CP. En worden tegemoet gelopen door de Lama’s. Verdraaid, dan moet de pas erin.

We zijn weer helemaal bij de les als we met handige afstekers Tiend en de Klamp alweer snel achter ons laten. We zoeken nog eventjes vruchteloos naar een CP in het dorp die letterlijk in rook is opgegaan. Ja, vind je het gek, opgehangen pal achter een hangplek.

Terug naar de TA lopen we door straten vergeven van de bakkertjes, snackbars en viskarren. We laten een druipspoor achter.

Aangekomen wacht een hindernissen straatje waar we ons bij de vorige doorkomst al op verheugden. Ja, Harm en ik zitten op survival, dus kat in het bakkie. Alleen kreeg ik wel van René, de man van de plaatjes, een verbeterpuntje mee, nl. tong binnenboord houden, dat toont wat beter op de foto’s.

Als beloning voor het goed afleggen, krijgen we een goddelijk worstenbroodje aangeboden. Dat is meer dan welkom, want er zijn toch wel essentiele voedingsstoffen die ik mis in mijn sportreepjes dieet, merk ik aan mijn lamme kramperige benen.

Je zult zien dat uitsloven altijd bestraft wordt. Omdat de voorste teams wel heel makkelijk ontsnappen aan cut-offs en deadlines, heeft de organisatie er een stukje runbiken in gemixt. Twee CP’s halen via het saaiste stuk asfalt dat ik ooit gelopen heb. 10km praktisch heen en weer. Wel leuk dat we daardoor een idee krijgen waar we in het veld liggen. Eerst vliegen daar de Lama’s langs, dan DART1, DART2 en een paar Wilde Swanen en verder dus niks. Op onze terugweg ontmoeten we Meer Lama’s, Nymphea en een Moe koppel wel gevaarlijk dichtbij. Harm heeft weer last van zijn knie, dus ik probeer mijn loopstukken zo lang mogelijk te strekken. Op de fiets neem ik zijn rugzak over. Dat schiet op.

Maar Harm heeft de nare gewoonte om in elke race éénmaal zijn fabelachtige intekentechnieken te laten falen. Dit keer staan we vruchteloos te zoeken naar een punt aan het Pieterpad. Pad? Dit is meer een overwoekerd spoortje in het bos. Lekker rustig, dat wel.

Wanneer we het echte Pieterpad gevonden hebben, 450 meter Oostwaarts, zijn de achtervolgers al voorbij. Eén team neemt het niet zo nauw met de run-bike etiquette. De fietsman doet een heen en weertje en zijn maat is een kilometer verder alweer op de terugweg. Hij voelt nattigheid en mompelt wat over een vergissing. Jaja. Maar met een dergelijke CP-plaatsing nodigt het ook wel erg uit tot sjoemelen.

Als wij weer bijna terug zijn, komt DART1 al op de fietsen langsgevlogen, achterna gezeten door jagende Lama’s.

Er volgt alweer een saai fietsparcours naar Heusden. Ik bedenk me hoezeer de recente discussie op het Sleepmonsters forum nu van toepassing is. Dat als het avontuur niet in de omgeving ligt, je dat in jezelf kunt vinden. Wat kan je verdragen. Ik vervloek mijn eigen woorden. Fietsen zonder zeemleer, met kiespijn en kramp in je armen, dat is hel, geen avontuur.

Net tegen de schemering bereiken we Heusden. Daar moeten we dit keer een rondje van 16km asfalt lopen. Ik prijs me gelukkig dat ik mijn schoenkeuze niet op het lokkertje ‘Biesbosch’ heb afgestemd. Met harde noppen had ik deze etappe niet overleefd. We lopen het rondje stuivertje wisselend op met Jeroen2. Op cruciale beslissings punten proberen we uit het zicht te lopen, maar dat is zinloos. Harm’s knie drukt het tempo en de jongens kunnen zelf ook aardig kaartlezen. In Oud Heusden lopen we een stukje door een woonwijk. Knus lokt het zachte blauwe licht van de televisieschermen vanachter de ramen. Even vraag ik mij af waarom ik zo nodig die sporten moet doen waarbij de ‘waarom’-vraag altijd onbeantwoord zal blijven.

Op de terugweg weten we uiteindelijk de DART vrienden toch af te schudden door een doorsteekje achter het kerkhof te kiezen. Ik ben weer helemaal blij.

Terug op TA slaat de hectiek toe. Danielle van OutdoorValley strooit rond met dreigende cut-offs en Deadlines als een engel des wrake.

We haasten ons naar de volgende saaie fietsetappe. Nu via Woudrichem naar het fort Altena. De klok begint hoorbaar te tikken. Even overwegen we nog om maar 2 puntjes te laten liggen, een heen en weertje naar slot Loevesteijn. Maar we kiezen voor wat harder trappen. De spirit is weer terug. Bij het begin van een blubberpad naar een punt op een fort, bijten we weer in de staart van de kopploeg. We rijden doelbewust dat paadje voorbij. Fokko die daar staat, roept ons nog na: “Hier gaat iedereen in!”, ik roep terug “Wij zijn niet iedereen!”. Het andere pad is semi verhard, overwoekert met gras. Dat rijdt lekker door. Aan het eind een kleine terugsteker en we staan op het fort. Het duister valt nu echt, de schijnwerper gaat aan en het gas erop. Bij Loevensteijn hopen we nog even vergeefs op het voetpontje naar Woudrichem, maar beseffen dat we het allemaal zelf moeten doen.

Iets voor elf uur racen we fort Altena binnen. Daar wacht als Specialtask een soort spel zonder grenzen. Lichtelijk overbodig, vinden wij. Maar het bijlgooien is weer wat anders dan boogschieten en bouwtekening lezen is mijn werk. Dus kunnen we al snel aanschuiven voor een heerlijke kom soep.

De laatste etappe terug naar de kano’s mag je kiezen tussen lopen of fietsen, dat je een paar puntjes zou kosten. Maar we denken niet dat er iemand gek genoeg is te lopen, dus de beslissing is niet moeilijk. We moeten trouwens voluit om uberhaupt de cut-off te halen. Het is duidelijk wat Harm’s sterkste onderdeel is, hij geeft gas en dankbaar hang ik in zijn wiel.

Op het TA bij Jeppegat springen we bijna direct in de kano. De rolverdeling is bekend en al koersen schreeuwend snijden we weer scherp door het zwarte water van de Biesbosch. Een spannend moment, als we de monding van het kanaaltje achter ‘5 Ambachten’ niet kunnen vinden. Maar terugstekend lukt dat wel en vinden gemakkelijk punt 46. We blijven rekenen en gokken erop dat we punt 47, een loopje van 2 km door het struikgewas, nog net kunnen halen. We steken terug naar de aanlegplaats en klauteren stijfjes uit de kajak. We proberen eerst zuidelijk langs, maar komen al stoeiend met het struweel weer bij de boot uit. Nu gaat het dringen. We vinden het Zuidwestelijke pad en ik ontsteek mijn naverbrander. Als in een film schiet ik door een claustrofobische groene tunnel en laat ik Harm achter me. Hier en daar precies de goede afbuigertjes nemend. Als ik op het punt sta waarvan ik zeker weet dat het daar moet zijn, zie ik nergen een breaklight hangen. Even paniek. Dit loopje voor niks en mischien de deadline niet halen? Maar dan vind ik een lintje en het knijpertje. Een vreugdekreet doet vogels krakend opvliegen. Ik stuif weer terug naar de boot. Met 15 in het uur bonkend door kuilen en struikelend over boomwortels. Buiten adem bereik ik Harm die ik kwijt was geraakt maar weer terugvond bij de boot. Hij geeft me de bidon, heerlijk, maar ik had liever zuurstof gehad. Dan zie ik dat de Jeroenen ook net aangemeerd zijn. Ha, die hebben we mooi te pakken, denk ik. Maar besef niet dat ze nog een kwartier wachttijd tegoed hebben van Altena.

We peddelen als bezeten naar de Finish op Vischplaat. Toch lijkt het in het donker wel of het anker uithangt. Ik blijf Harm aansporen en wil niks horen over zijn doktersadvies.

Met nog 9 minuten tijd meren we aan. We trekken de boot op de dijk en zijn leeg. Maar ook vol. Van voldoening dat we alle punten hebben gered, dat we de deadline hebben gehaald. En van vreugde dat een aantal concurenten vóór ons niet alle punten blijken te hebben. En van spijt dat onze vrienden de Lama’s een punt hebben laten liggen. En vol van teleurstelling als blijkt dat we de Jeroenen toch niet geklopt hebben. En volle schoenen en sokken, van het water, eigenlijk de hele dag niet droog geweest. Gauw die natte vodden uit. Lekker klamvochtig de warme slaapzak in, ik kan me niets fijners voorstellen.

Afgelegde totalen ca.: 140km ATB, 40km lopen 40km kajak, en 10km run-bike.